Ok, ik geef het toe. Het is natuurlijk veel makkelijker om in de auto te stappen, even naar de supermarkt te rijden en daar een paar taarten uit het vriesvak te trekken. Tweede optie zou nog kunnen zijn om ze vers van de pers bij de HEMA of de plaatselijke bakker uit de vitrine te halen. Maar, ik koos dit keer voor een uitdaging. En een uitdaging, dat was het!
Ik, juist ik. Die normaal alleen friet bakt op zaterdag en verder alleen in de keuken te vinden is om een cracker te smeren of koffie te zetten, besloot zelf een taart te gaan bakken. Waar ik altijd voor het makkelijkste, snelste en vooral het goedkoopste alternatief koos; een cake gesneden in 30 dunne plakken, waterijsjes of een diepvriestaartje, besloot ik me nu is een keer echt uit te sloven. Ik word tenslotte 28 en daar hoort een grote mensen traktatie bij.
Een taart bakken begint natuurlijk bij de boodschappen. Laat ik daar nou een afschuwelijke hekel aan hebben. De hele winkel door sjokken op zoek naar dat ene ingrediënt. Drie keer dezelfde gang in –en weer uit. Dat lompe karretje waarvan de wieltjes altijd een andere richting op draaien dan de kant die ik op wil. De manoeuvres die je uit moet halen als iemand weer eens z’n kar horizontaal in het pad heeft laten staan. Het wachten voor een schap omdat iemand z’n keuze niet weet te maken. En als je dan eindelijk alles ín je kar hebt liggen, kun je je naar de kassa haasten om daar alles weer uít je kar te halen en vervolgens weer in een razend tempo in je tas te pakken.
Ongelooflijk dat ze die kassajuffrouwen zo snel laten ‘bliepen’ dat ik al af moet rekenen voordat ik überhaupt één boodschap in mijn tas heb gekregen en de boodschappen van de volgende alweer langs de kassa rollen. Om nog maar niet te spreken over het gesjouw met die boodschappen naar je auto, het terugbrengen van het karretje en het uitpakken van de boodschappen als je thuis bent. Je begrijpt dat bij ons thuis altijd iemand anders de boodschappen doet. De liefde van de man gaat door de maag en die van mij mag iedere week lekker zelf z’n liefde aanvullen.
Zo ook vandaag. Zodra het idee door mijn hoofd spookt pak ik de telefoon en bel ‘mijn Carrier’, of hij alvast de ingrediënten in huis kan halen. “Haal even zo’n pak met een mix, waar het recept al op staat en neem gelijk de rest van de ingrediënten ook mee. Krijg jij vanavond lekker een stukje appeltaart” ;). Chantage, ik weet het. Maar door zelf een taart te gaan bakken treed ik al genoeg buiten mijn comfortzone. Als ik hier nog eens zelf de boodschappen voor had moeten halen was de actie zeker weten mislukt.
Eenmaal thuis kan het festijn beginnen. De eerste stap op het pak is het aanzetten van de oven om deze alvast op temperatuur te laten komen. Beetje nutteloos, als je vervolgens nog minimaal een uur bezig bent om de taart zover te krijgen dat het ook de oven in mag. Na 10 minuten zat dat ding al te piepen. Na 5 minuten piepen had ik er genoeg van. Uit dat ding, jij komt later aan de beurt.
“Wel” de rozijnen in lauwwarm water. Wel of niet? Is wellen een werkwoord? Nou ja, ik interpreteer het maar als een week badje voor de rozijnen en laat ze even lekker badderen. 175 gram boter, snijden tot blokjes ter grootte van een dobbelsteen. 175 gram boter! Damn, weet je hoeveel dat is?! Soms is het maar beter dat je niet weet wat er allemaal in een product gaat. Ik weet zeker dat ik in het vervolg bij ieder hap die ik neem van een appeltaart, de boter letterlijk aan mijn vetweefsel voel blijven kleven.
Gebruik een mixer om de boter met de mix te mixen.. Een mixer? Shit, heb ik wel een mixer? Ja hoor, ergens achterin het onderste keukenkastje staat een mixer, nog nieuw in de doos. Wat een opluchting. Mijn plan verloopt nog voorspoedig. Ik druk de gardes in het pistool en al draaiend breng ik ze richting de bak met poeder en boter, zoals de tandarts zijn boor dreigend langzaam richting je mond brengt.
Het moment dat de gardes het eerste boterblokje raken, verandert mijn keuken in hét witte wonderland. Mijn kleren, mijn gezicht, de keuken, alles is wit. Even voel ik me weer een klein ondeugend meisje, dat er stiekem een bende van maakt. Maarja, er is natuurlijk weinig stiekem aan als je op jezelf woont. Met de gedachten dat ik het zelf allemaal straks weer op mag ruimen, vergaat de pret al snel. Misschien toch beter om een schort aan te trekken en die gardes met iets minder passie in de kom te laten draaien.
Om niet verveeld te raken onder het schillen van de appels, daag ik mezelf uit om de langste schil uit één stuk over te houden. Uiteraard besluit de schil zich iedere keer net voor het laatste stukje van de appel van mijn mes af te laten glijden, waardoor het me niet lukt om een stuk langer dan 20 cm over te houden. Als ik eenmaal de eerste appel heb kaal gemaakt en in stukjes heb gehakt, heb ik er al genoeg van. 65 stukjes uit één appel! En ik moet er nog 3! Ondertussen besef ik me dat de rozijnen nog staan te ‘Wellen’. Nou hebben rozijnen van zichzelf natuurlijk al een redelijk rimpelachtig huidje, maar ze zien er nu uit als de vingertoppen van mijn oma die drie weken in bad heeft gelegen. Ik begin me steeds meer af te vragen of dit project wel zo’n goed idee was. Wat als het dadelijk niet te ‘pruimen’ is. Alle moeite voor niets.
Toch zet ik stug door. Ik ben eraan begonnen dus maak ik het af ook. Twee uur later ben ik eindelijk aangekomen bij mijn favoriete deel van een appeltaart maken. Het rollen van de deegreepjes. Ik weet nog, dat ik als kind stiekem zat te snoepen van het deeg wanneer ik mijn moeder hielp met de taart. Ik kan het niet laten om dat nu weer even te doen. Even voel ik me een echte bakker. Zonder deegroller dat wel. Maar het kneden en vervormen van het deeg heeft toch iets profi’s. Terwijl ik mijn taart op artistieke wijze bedek met mijn reepjes, begint de lol weer een beetje terug te komen. Het design is fantastisch, al zeg ik het zelf. Nu maar hopen dat het net zo lekker smaakt als dat het eruit ziet.
Wanneer ik de eerste mondjes zie smikkelen van mijn eigen gemaakte appeltaart, moet ik toegeven dat mijn trots een hoogtepunt bereikt. Ik heb nooit echt begrepen waarom mensen het altijd zo belangrijk vinden dat je het eten ook echt lekker vind wat ze voorschotelen. Maar het is me nu meer dan duidelijk. Al die moeite moet beloond worden. Hoe zuur zou het zijn als iemand, ook maar één iemand, had gezegd dat de taart niet te eten was. Gelukkig was de missie meer dan geslaagd. Al klop ik volgend jaar toch gewoon weer aan bij de bakker om de hoek.
Categorieën:Writings